Opiniestuk : De stekker en de integratie

Op 11 april 2015

De N-VA heeft een risico genomen door in de federale regering te stappen. Daar is de partij zich heel goed van bewust. Ze heeft water bij de wijn gedaan, volgens sommigen zelfs veel te veel. Voor de partij zijn verschillende denksporen mogelijk om dat risico te beheersen. Momenteel hoor je duidelijk hoe de N-VA de evaluatie van de regeringsdeelname verschuift naar 2019. Dan zullen we zien wat onze realisaties in de regering zijn, klinkt het. Een andere mogelijkheid is het conflict binnen de regering op de spits drijven, zodat een andere partij er de stekker uittrekt, om daarna zwaar oppositie te voeren. Dat laatste wordt in het redactioneel commentaar van deze krant gesuggereerd (DS 26 maart) . Dat lijkt heel onwaarschijnlijk.

De N-VA heeft veel te verliezen als de regering zou vallen en, gelukkig voor de partij, de andere coalitiepartners ook. De N-VA brengt al een tijdje dezelfde boodschap: dankzij de partij krijgen de Vlamingen een beleid waarvoor een meerderheid in Vlaanderen kiest. Dat beleid ‘structureel verankeren’ met een confederalistische hervorming, is niet gelukt, tel de zetels in het parlement. Mee regeren is de enige garantie dat Vlaanderen België bestuurt, er een centrumrechts beleid wordt gevoerd en de PS aan de zijlijn blijft staan. Om dat te bewerkstelligen heeft de N-VA verregaande toegevingen gedaan: het communautaire werd in de koelkast gestopt en in het sociaaleconomisch beleid werden toegevingen gedaan.

Wankel België

Maar daarin schuilt het enorme risico dat de partij neemt, want hoe ver kan je gaan in het compromis? De N-VA heeft de verkiezingen gewonnen met de boodschap dat de sociaaleconomische malaise van België verbonden is met de wankele Belgische structuur. Er zijn structurele – dus communautaire – aanpassingen nodig om structurele sociaaleconomische veranderingen door te voeren. Dat was de baseline van het N-VA-programma.

Er kwamen echter geen confederale aanpassingen aan de staatsorganisatie en verschillende economen, zoals Gert Peersman (DS 14 oktober 2014) , betwijfelen openlijk of het sociaaleconomische beleid van de regering-Michel wel zo sterk afwijkt van dat van Di Rupo. De N-VA heeft nog veel werk om de lijst met realisaties vóór 2019 aan te vullen. Nu mikken op een val van de regering vergroot het risico, de analyse zou kunnen zijn: gespeeld en verloren.

Er is een reden waarom de N-VA die risico’s genomen heeft: de partij wil zich als blijver in het centrum van de Belgische politiek nestelen. Niet zoals de Volksunie, deelnemen aan regeringen om een tweederdemeerderheid te leveren. Neen, de N-VA wil een regeringspartij zijn. Niet toevallig toont de partij zich bereid tot compromis, niet toevallig is het verschil met CD&V soms klein, niet toevallig wordt CD&V heel zenuwachtig.

De Wever staatsman

De discussie die Bart De Wever over het integratiedebat wil lanceren, moet ook in dat licht gezien worden. De N-VA-voorzitter wil zich positioneren boven de politieke mêlee, de staatsman die op langere termijn kijkt, die problemen benoemt. Zo heb ik zijn discours dan ook begrepen.

De oorzaak van het racisme is volgens De Wever de apartheid die in onze samenleving ontstaan is doordat we niet van bij het begin ingezet hebben op integratie. Jammer genoeg wordt over die analyse bitter weinig gediscussieerd. Het debat draait rond onsamenhangende citaten, los van de bredere context. Wie naar De Wever luisterde, hoorde dat hij juist pleit voor inclusie. De Wever heeft daarin een andere invalshoek dan de traditionele partijen, met dat discours kan hij een verschil maken. Hij predikt verbondenheid en krijgt het verwijt apartheid te verdedigen. Het is merkwaardig dat de framing van de politieke N-VA-tegenstanders naadloos wordt overgenomen door opiniemakers. Vanuit die framing concluderen dat de N-VA de regering wil verlaten, is al te gek. Ik vermoed dat eerder CD&V een uitweg zoekt.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is